KNMI levert bouwstenen voor een veerkrachtig energiesysteem
Het KNMI – Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut – staat bij velen bekend als dé autoriteit op het gebied van weer en klimaat. Minder bekend is de rol die het instituut speelt in de energietransitie. In gesprek met Rubert Konijn (Strategisch business manager klimaat) en Bram van Duinen (Onderzoeker Weer, Klimaat & Energie) van het KNMI ontvouwt zich een verrassend veelzijdig beeld. Een beeld van een organisatie die, hoewel geen uitgesproken ‘energie-instituut’, steeds vaker bijdraagt aan een toekomst met betrouwbare en duurzame energie.
De betrokkenheid van het KNMI aan PEB-projecten uit zich in het meedenken aan onderzoek over duurzame energie, energiebewustzijn en data-efficiëntie. Hun bijdrage aan projecten zoals Datagebruik en 24/7 Carbon Free Energy laat zien dat het instituut een belangrijke rol speelt op energiegebied.

Verantwoordelijkheid begint intern
Het KNMI kijkt ook kritisch naar zijn eigen energieverbruik en naar uitstoot, waarbij reizen en IT de grootste posten zijn. Sinds corona is er structureel minder gereisd. “We hebben onze vliegreizen bijna gehalveerd,” vertelt Rubert. “En ook voor IT zijn we aan de slag gegaan. Onze zware rekentaken zijn verplaatst van de supercomputer in De Bilt naar IJsland.” (Lees meer over deze interessante verhuizing naar IJsland.)
Een bewuste keuze want IJsland beschikt over stabiele en overvloedige geothermische energie. Hierdoor wordt het rekenwerk niet alleen groener, maar ook duurzamer in systemische zin: “In Nederland verdring je met extra gebruik soms ander groene stroom. In IJsland is álle stroom al groen”, legt Bram uit.
De overgang naar IJsland is niet de enige innovatie op IT-gebied. KNMI onderzoekt ook hoe AI kan helpen om efficiënter te rekenen met minder energie. “Onze rekenmodellen zijn natuurlijk gigantisch,” zegt Rubert, “AI kan mogelijk sneller en met minder energie rekenen.”
Klimaatinformatie bouwsteen voor energietransitie
De betrokkenheid van het KNMI bij de energietransitie is eigenlijk een indirecte, vinden Rubert en Bram. Het KNMI heeft als doel om 24/7 bij te dragen aan een veilig en leefbaar Nederland, door de samenleving te voorzien van onafhankelijke kennis, advies en waarschuwingen over risico’s op het gebied van weer, klimaat en seismologie. Rubert: “Als klimaatverandering leidt tot gevaarlijker weer, moeten we ook kijken naar de oorzaken daarvan: uitstoot van broeikasgassen. Wij zeggen dan: als we niet teruggaan in uitstoot, komen we in nog veel gevaarlijker weer terecht.” Het KNMI richt zich op het delen van wetenschappelijke inzichten. Met hun expertise ondersteunen ze de samenleving bij het maken van onderbouwde keuzes voor een veilige en duurzame toekomst.
Dunkelflaute
De impact van klimaatverandering op de energievoorziening wordt steeds zichtbaarder. Extreem weer vormt bijvoorbeeld risico’s voor de infrastructuur. Denk aan stormen die elektriciteitsmasten beschadigen – iets dat recent nog gebeurde in België. Ook het fenomeen ‘Dunkelflaute’ (tegelijkertijd donker en windstil) krijgt een heel nieuwe lading in een tijd dat we leunen op zon en wind. Bram: “Wat vroeger gewoon ‘saai weer’ was, kan nu bijna extreem weer worden vanwege de maatschappelijke impact.”
Bram doet onderzoek naar Dunkelflautes in Europa en hoe die zich verspreiden. “We zien dat Nederland vaak tegelijk met omringende landen wordt getroffen, wat energie-uitwisseling bemoeilijkt. Noorwegen heeft op die momenten vaak relatief veel wind en het heeft voldoende aanbod dankzij waterkracht. Dat soort inzichten zijn waardevol voor het ontwerpen van een betrouwbaar energiesysteem en Europa.”
De relevantie van het KNMI reikt hiermee tot Europese energiestrategieën. Samen met netbeheerders en energie-experts onderzoekt het instituut de gevolgen van toekomstige scenario’s: wat als gascentrales verdwijnen en energie-opslag nog onvoldoende is ontwikkeld? Welke afhankelijkheden ontstaan dan – en welke weerpatronen bepalen die?
Van monitoring naar meedenken
Interessant is ook de verbreding van het werkveld van het KNMI. Waar het instituut van oudsher data leverde aan een beperkt aantal sectoren, wordt hun kennis en data steeds relevanter voor een veel bredere doelgroep. Rubert: “Die nieuwe contacten zijn interessant, juist omdat we niet zoveel van elkaars sector weten. Je ontdekt opeens veel dwarsverbanden die relevant zijn. Onder andere voor de energietransitie, en bijvoorbeeld ook voor de financiële wereld. Die zitten eigenlijk ook te springen om eenduidige, vergelijkbare, relevante klimaatinformatie om de risico’s op lange termijn in te kunnen schatten.”
Energie als veiligheidsvraagstuk
Een ander deel van de energietransitie waar het KNMI een natuurlijke rol vervult, is in het veiligheidsdomein. Met de groeiende afhankelijkheid van zon en wind wordt betrouwbare informatie hierover steeds belangrijke. Rubert: “Voldoende stroom op het juiste moment is een vorm van maatschappelijke veiligheid. Vroeger was dat vanzelfsprekend. Nu, met de afhankelijkheid van zon en wind, is dat niet meer zo.”
Daarmee raakt de energietransitie ook aan stabiliteit en vertrouwen in de samenleving. Wat gebeurt er bij langdurige uitval? Wat betekent dit voor kwetsbare groepen? En hoe bereiden we ons hierop voor? Dat zijn vragen waar het KNMI in toenemende mate mee bezig is. Niet als energieleverancier, maar als kennisinstituut met een unieke blik op het weer en de trends daarachter.
Het KNMI blijkt een interessante en belangrijke plek in te nemen in de energietransitie. Hun rol is evident én groeiend. Weermodellen, klimaatdata, langetermijn-analyses, inzicht in extremen – het zijn onmisbare bouwstenen voor een veerkrachtig energiesysteem.